Interview – (door @Jan Paymans)
Hij is een bescheiden man. Hij is een stille man: dienstbaar zonder ophef. De straatjeugd van Circus Elleboog droeg hem als vrijwilliger op handen. Als goochelcoach van de jeugd boekte hij grote successen op diverse concoursen. Al jarenlang is hij bestuurslid van de M.K.A. Ook is hij mede-oprichter van de M.K.A.-jeugdafdeling. Maar wat bijna niemand weet, is dat hij jarenlang praktisch gratis het N.M.U.-blad drukte. Samen met zijn gezin offerde hij soms hele middagen en avonden op om de Hocus ‘verzendklaar’ te maken: sorteren, etiketteren, vouwen, verzegelen, etc.: zaken waar niemand zin in had. Hij verzette bergen werk zonder commentaar. ‘Nee’ zeggen kan hij nog steeds niet. Kortom: de N.M.U. heeft veel aan hem te danken. Maar u kent het spreekwoord: ‘Paarden die de haver verdienen…’
Lantaarn-act
“Vroeger zag ik als kind goochelaars. Ik was onmiddellijk gefascineerd. Dat wilde ik ook gaan doen. Al snel kwam ik als twaalfjarige in contact met Parkito. Hij was een dealer die thuis zelf trucs maakte. Die liet hij mij dan zien en ik kocht ze dan. Later, in 1959, had ik mijn eerste echte optreden voor een winkeliersvereniging in Amsterdam. Ik was natuurlijk behoorlijk zenuwachtig. Maar na afloop was gelukkig iedereen tevreden.” Wat velen vóór hem deden, deed Faber nu ook: hij klopte aan bij Henk Vermeyden. Al snel ontstond het nummer dat tegenwoordig iedereen kent als de ‘lantaarn-act’. Van die tijd af won Cees overal prijzen, en dat had gevolgen. “Op de congressen kwamen veel kinderen naar me toe met de vraag of ik ze wilde helpen met het goochelen. Dat was ongeveer in 1975. Ik besloot aan dat verzoek te voldoen. Vermeyden vond het wel leuk, maar hij adviseerde me dat ik een andere stijl moest aanleren. Wat hij daar mee bedoelde heb ik nooit begrepen, toelichten kon hij dat ook niet. Er was zelfs een jongetje dat van Vermeyden niet meer naar me toe mocht, zo streng was hij daarin.”
Coach
Dat Faber een goede coach is voor zijn leerlingen, blijkt wel uit de volgende namen die dankzij hem de Weneginiprijs (jeugdkampioen!) behaalden: in 1981 Mario Pennink, in 1985 Hans van der Lubbe, in 1991 Mieke Faber. En ook dit jaar was hij samen met anderen verantwoordelijk voor het spectaculaire succes van Double J.
“Hans van der Lubbe kwam vragen of hij wat mocht leren. We hebben toen in drie maanden tijd een act in elkaar gezet en Hans behaalde als bij toverslag de Weneginiprijs. Ik persoonlijk was daar niet echt blij mee. Want na drie maanden goochelen ben je natuurlijk nog geen goochelaar. Ik ben er natuurlijk wel trots op en Hans heeft hard gewerkt, maar ik vind nog steeds dat dat toen eigenlijk niet kon. Na dat grote succes ben ik nog een paar jaar met hem doorgegaan. Ik kon hem toen moeilijk aan zijn lot overlaten. Hij was de jeugdkampioen en moest dat nu maar verder zien waar te maken. Het jaar daarop verdedigden we de titel en Hans won de derde prijs. In 1993 won Hans nog een tweede prijs. Zo heeft hij ze dus wel alle drie gehaald, zij het in de verkeerde volgorde.”
FISM-gala
Dankzij zijn coach-successen mocht Cees in 1988, op verzoek van Richard Ross, een FISM-programma samen stellen van ongeveer een uur. Hij had hier nog maar drie maanden de tijd voor. Dit was natuurlijk een enorme uitdaging voor Faber. Winfried, Conny, Hans, Felicité, Jasper, Niels, Gregory en Jan zouden de sterren van het gala worden. De leiding was in handen van Bert Visscher, Cees Faber, André Balhaus en Ramon Macintosh. “Mijn belangrijkste taak was te zorgen dat alles in absolute rust ging. Daarom heb ik zelf gezorgd dat alle preparaties klaar stonden achter het toneel. De kinderen konden dus onmiddellijk het toneel op. Ze hoefden zich niet ongerust te maken dat er iets niet in orde was of dat er iets vergeten was. Alles kon dus heel gemoedelijk verlopen. Je moet ook niet vergeten dat er kinderen aan meededen die nog nooit op zo’n groot toneel hadden gestaan. Laat staan dat ze voor zo’n groot publiek gegoocheld hadden. Nou, toen was het grote moment daar! De zaal was afgeladen. De mensen stonden zelfs in de deuropeningen. En wat waren ze enthousiast! Er was zelfs zo veel belangstelling dat we een tweede jeugdgala mochten geven.”
Op tournee
“Door onze jeugdgala-show kreeg het buitenland sterke interesse. We kregen aanbiedingen uit o.a. Oostenrijk en Luxemburg. Een gedeelte van de groep is zelfs door Amerika (Puerto Rico) uitgenodigd. Een Amerikaanse pater had ons op het FISM gezien. Hij belde tijdens het FISM nog naar Amerika, naar de heer Commacho, een soort impresario, en die wilde ons graag boeken. Maar… hij wilde niet de hele groep hebben. Voor de meisjes was het te gevaarlijk, vond hij. Er kwam nog een tweede teleurstelling: Gregory mocht van zijn moeder niet mee. Dat was heel erg jammer, want hem wilden ze in Puerto Rico nou juist heel graag zien. Vandaar dat de geplande tournee van anderhalve maand werd teruggebracht tot een drieweeks uitje. De Puertoricanen hadden een kindermusical gemaakt en binnen die musical waren onze optredens gepland. Alles was playback, dus de taal kon geen enkel probleem opleveren. Goochelende kinderen waren er in Puerto Rico bijna niet, dus we kwamen als geroepen. Vol verwachting gingen we het avontuur tegemoet.”
Puerto Rico
“De koffers van Hans waren helaas niet aangekomen. Al zijn goochelattributen zaten daarin. Dat betekende dat hij jammer genoeg niets heeft kunnen laten zien. Maar gelukkig kon hij wel meedoen aan de musical. De hoofdrol van de musical zou Jasper voor zijn rekening nemen. Hij vertoonde met verve enkele illusies en samen met Jan bracht hij zijn FISM-act. Die sloeg erg aan. De show duurde inclusief pauze anderhalf uur. We draaiden twee voorstellingen per dag: om 12.00 uur en om 19.00 uur. Het publiek kwam in zijn netste kleren naar de show. Na afloop gingen de mensen eten. Bij ons is dat net andersom: eerst eten en dan naar het theater. Maar dat hangt samen met het klimaat. Zo hebben we drie weken lang gewerkt. Iedere dag werden we keurig netjes door een taxi met airconditioning opgehaald. Dat was ook wel nodig, want het was er bloedheet. ’s Woensdags hadden we vrij, dan konden we doen wat we wilden. Echt betaald kregen we niet. Wel een soort zakgeld. Dat was ongeveer 100 dollar per persoon per week. Voor de kinderen iets minder natuurlijk. Maar erg goed heeft men zich aan de afspraken niet gehouden. De laatste week is om onduidelijke reden door Commacho nooit uitbetaald. Verder had nog een van onze jongens ter plaatse met een soort talentenjacht meegedaan. Hij won een hoop geld en een prachtige beker. Maar noch het geld noch de beker heeft hij ooit gekregen van Commacho. De man was trouwens plotseling nergens meer te vinden na afloop van de tournee. Desondanks hebben we er wel een schitterende reis, boeiende ervaringen en fantastische herinneringen aan overgehouden plus het voornaamste: een behouden thuiskomst!”
Afscheid
Circus Elleboog is een Amsterdamse stichting die de kinderen van de straat houdt. Zoals vrijwel iedere stichting wordt ze gerund door betaalde krachten en vrijwilligers. Cees Faber was zo’n vrijwilliger in hart en nieren. Hij begeleidde een clubje randstadjongeren dat geïnteresseerd was in goochelen. Iedere zaterdagochtend kwamen dezelfde jongens en meisjes met hun koffertje langs om te goochelen. Dat ging zo leuk en ze hadden er zo’n lol in, dat de kinderen er niet meer weg te krijgen waren. Helaas was dat het begin van een meningsverschil met de leiding, van de stichting. “Op een gegeven moment had het circus een jubileum. Dat zou met een geweldige show gevierd worden in Carré. Speciaal voor die dag hadden wij een goochelact gemaakt. Het was een zogenaamde synchroonact. Ongeveer tien mensen vertoonden gelijktijdig een aantal goocheltrucs. We hadden er heel hard aan gewerkt. Er zat o.a. de ringen in, en als climax een duivenproduktie. Met die act hadden we voor Elleboog in Carré gestaan. Maar de leiding was daar naderhand behoorlijk gepikeerd over. We mochten geen acts meer zonder hun medeweten maken. En werken met dieren was helemaal uit den boze. Toen hebben we elkaar aangekeken en gezegd: ‘Dit is een mooi moment om te stoppen’. En zo was van de ene dag op de andere vrijwilliger Faber vertrokken. Plotseling waren er geen ‘Cees Faber doedagen’ meer, waar zeker 75 kinderen onder zijn leiding zaten te knutselen aan een aantal geinige goocheltrucs die ze zelf thuis of aan hun vriendjes konden vertonen. Ook was de zaterdagmorgengoochelclub weggevallen.
M.K.A.-jeugd
“Dat ik bij Elleboog vertrokken was, vonden veel kinderen heel vervelend. We hadden in de loop der jaren een speciale band opgebouwd. Nu konden ze nergens meer heen. Dat ging ons toch aan het hart. Dus om die kinderen niet in de steek te laten en toch tegemoet te komen, hebben we een jaar later met een aantal mensen de M.K.A.-jeugdclub opgericht. Dat bleek een uitstekend idee. Op dit ogenblik telt die club al 26 leden! Ze betalen allemaal een kleine bijdrage, maar als je ziet wat ze ervoor terugkrijgen! Corvelo komt eens per jaar een lezing houden. Er worden themadagen en workshops georganiseerd. We hebben de truc van de maand. Dan krijgen ze allemaal een truc en de volgende maand moeten ze die truc laten zien, liefst met eigen presentatie. Nee, het loopt gesmeerd op die club en iedereen is dik tevreden. En er zit een filosofie achter, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Voor de M.K.A. gegarandeerd. Tenslotte moet me nog iets van het hart: ik heb in de loop der jaren vele jongeren begeleid, maar mijn allergrootste successen, waar ik elke dag nog steeds zeer trots op ben, zijn natuurlijk mijn eigen dochters Conny en Mieke Faber!”
@Auteur: Jan Paymans – Informagie 6de jrg nr. 1 1994