Interview – (door @Jan Paymans)
CORVELO maakte in de jaren ’50 snel naam als een fantastische mentalist: Rotterdam 1953: eerste prijs mentaal; Den Bosch 1956: eerste4 prijs mentaal plus originaliteitsprijs; Enschede 1959: eerste prijs mentaal.
In 1956 was gij als secretaris betrokken bij de organisatie van het FISM-congres te Amsterdam.
Vele ouderen kennen hem als één van de beste TRIKS-redacteuren. Hij is een aardige, lange, magere, kettingrokende man die (als hij bijvoorbeeld ‘the trick that cannot be explained’ vertoond) nog steeds over een magische uitstraling beschikt. Zijn kennis van de goochelkunst is fabuleus. Zijn herinneringen zijn om stil van te worden.
In de jaren dertig verscheen in het blad ‘WIJ’, uitgegeven door de ARBEIDERS PERS, een serie goocheltrucs onder de titel ‘Goochelt u mee’ van professor KI KA BUH. Daarin werden trucs met kaarten, ringen, touw etc. Verklaard door een gemaskerde man. Als kleine jongen heb ik die artikelen keurig uitgeknipt en bewaard.
In 1938 verscheen in het avondblad van de Courant een artikelenserie van (volgens mij) LARETTE. Ook weer uitleg van goocheltrucs maar ook van technieken: palmeren, volteslag, doublette etc. Ook deze serie bewaarde ik zorgvuldig. De kunstgrepen uit deze serie waren voor mijn kleine handen, ik was toen 12 – 13 jaar, niet te doen. Dus haalde ik alleen de trucjes eruit die ik wel kon en die vertoonde ik dan in familiekring. Dat was eigenlijk de aanloop tot het goochelen.
Toen kwam de bezetting. Je kon toen bij de HEMA een enveloppe kopen met simpele goocheltrucs. Daarin werd ook vermeld dat er een vakblad bestond, TRIKS. Ik heb toen onmiddellijk een proefnummer aangevraagd. Ach, en omdat je zelf weinig geld had bleef je maar proefnummers aanvragen.
In die tijd kon je in Amsterdam ook veel goochelaars zien optreden. Het Cinema Royal Theater op de Nieuwendijk weigerde in oorlogstijd films te draaien. In plaats daarvan gaven ze operettes, toneelvoorstellingen en variété met onder andere goochelaars. Eén van hen was CHEFALO, een fantastische illusionist. Ook in het Metropool, het huidige Kriterion, traden veel goochelaars op. Onder andere JONGLISTO zag ik daar die veel attributen van TRIKS gebruikte. Hij had als spreuk tijdens een truc: ‘TRIKS de la TRIKS’, dan wisten de goochelaars in de zaal dat die truc bij TRIKS te koop was.
In 1943 kwam ik zo in contact met BALSAMO. Hij gaf goochelles voor f 5,- per uur. In die periode was dat veel. Je weet sigaretten waren toen op de bon en ik rookte destijds nog niet. Iets wat ik nu niet kan zeggen. Fervente rokers hadden toen veel interesse in die bonnen en wilden ze wel overkopen. Via dat geld kon ik toen mijn goochellessen betalen. Zo heb ik van BALSAMO een aantal klassieke trucs geleerd zoals de biljartbal-routine, het eierzakje en de Zwei Männertric.
Na de bevrijding trad ik op in jeugdherbergen. Daar kon ik vertonen wat ik inmiddels geleerd had. Bovendien kon ik er een enorme dosis ervaring opdoen.
In 1946 werd ik tijdens de oprichting van de Ring Amsterdam (later de MKA) secretaris. Ik maakte kennis met HANS TRIXER met wie een een jaargang van de ‘ILLUSIONIST’ verzorgde. Het contact met HANS was dusdanig dat hij mij bij VERMEYDEN heeft aanbevolen en in december 1952 werd ik gevraagd om voor studio TRIKS te gaan werken. Eén van mijn taken was het blad te verzorgen. Dat heb ik gedaan vanuit een bepaalde visie. Ik wilde van TRIKS een soort ‘HET BESTE’ maken. Een blad met het nieuwste van het nieuwste, hoogstaande vakliteratuur. Wij hadden contacten met andere vakbladen waar we artikelen uit mochten overnemen. We vroegen internationaal bekende goochelaars bijdragen te leveren. Onze tekenaar MICKY van ’t HOF zorgde voor de illustraties en drukkerij ‘de BIJ’ drukte maandelijks de nummers.
Verder heb ik de TRIKS-bibliotheek opgebouwd en uitgebreid met betere goochelliteratuur.
Met HARRY STANLEY in Engeland had VERMEYDEN een uitstekende verhouding. Als VERMEYDEN naar Engeland ging vroeg ik hem altijd nieuwe items mee te brengen zodat wij die zelf ook konden verkopen. Als STANLEY in Engeland VERNON of SLYDINI uit Amerika over had laten komen voor een lezing, nodigde VERMEYDEN ze natuurlijk uit om ook even in Nederland een lezing te geven.
Verder had studio TRIKS ook TV-uitzendingen: OPUS 13, de FRED KAPS optredens. Ook maakten wij goochelacts voor anderen.
Via TRIKS hebben we ook veel vaste schnabbels gehad. Onder andere in TINGEL TANGEL. MARIJKE en SITO HOVING gingen in de zomer een maand op vakantie. Wij verzorgden dan die maand twee maal per dag een voorstelling. PHOA, zijn Chinese nummer en close-up in de pauze, DICK HARRIS achter de piano, STEFANI zijn Bühne-act, FRED FAH zijn tamboerijnen, zijn doeken en touwnummer en ik mijn mentaal nummer.
Zo deed je weer routine op, 60 voorstellingen per maand.
Na tien jaar ben ik bij VERMEYDEN weggegaan. Er waren bepaalde verwikkelingen en werkomstandigheden die me dwars zaten. Die werden maar niet uitgepraat. Dus werd er niets opgelost. Toen op een zaterdag had ik er genoeg van. Ik ben toen naar VERMEYDEN gestapt en heb hem na tien jaar de sleutels van de studio overhandigd. ’s Avonds ben ik met mijn vrouw naar ‘d’Vijff Vlieghen’ gegaan. Daar goochelde WIM METSENDORP achter de bar. MARCONICK was er ook. Die vroeg verwonderd: ‘Hé, wat is er aan de hand?’ Het sloeg in als een bom. VERMEYDEN is er nooit meer op terug gekomen. Toch heb ik VERMEYDEN nimmer een kwaad hart toegedragen. Hij heeft zeker voor de Nederlandse goochelkunst veel gedaan; iets wat sommige goochelaars wel eens vergeten zijn.
Na twee maanden van stilte kreeg ik het idee om een eigen goochelstudio te beginnen: CORVELO’S MAGIC STUDIO, Herengracht 292 Amsterdam. Dat heb ik een aantal jaren volgehouden. Ik had leuke contacten onder andere met WERRY, SUPREME, LOUIS TANNEN en ook met HARRY STANLEY en KEN BROOKE. Goochellessen gaf ik ook maar ik heb er nooit veel voor gevraagd. Misschien onzakelijk van me maar er spreekt toch een bepaalde liefde voor de goochelkunst uit.
De inkomsten uit de studio werden minder, het leven werd duurder. Toen ben ik overgestapt naar mijn oude vak: de verzekeringen. Maar de goochelkunst ben ik trouw gebleven. Ik geef tot op heden nog steeds lezingen. Ook houd ik de magische literatuur bij. Ter afsluiting heb ik nog een leuke anekdote voor je.
In het Palace Hotel te Antwerpen trad ik eens op met een mentaal nummer. De verscheurde krant. De toeschouwer mocht uit diverse kranten er één uitzoeken. Die krant werd verscheurd en uit de snippers kiest de toeschouwer er één. Daar staat een tekst op. Die tekst is identiek met de tekst op een groot schoolbord. Een force natuurlijk. Ik kon natuurlijk geen Nederlandse kranten naar België meenemen. Dus kocht ik bij een kiosk Belgische kranten. Maar die stapel was eigenlijk veel te dun. Dat toonde niet. Dus vroeg ik aan de zaalhouder of hij niet wat oude kranten had: Awel menier, geen probleem!’ en gaf me een stapel oude kranten.
Goed, ik doe dat effect. Alles gaat perfect. Applaus. Na afloop komt de toeschouwer die mij op het toneel geassisteerd heeft bij me en zegt: ‘Awel menier CORVELLO, U zei dun goed mentaliest, maor hoe U uit ‘ne Franse gazette un Nederlandse tekst gekoze kent kraige, dà begrep’k nie’…
@Auteur: Jan Paymans: Hocus 11de jrg nr. 10 1988