Archiefboek – Ederveen (Cardin Jansen) (19xx)

Interview – (door Jan Paymans)

Geen foto beschikbaar

De legendarische club M7

Te Amerongen had ik een gesprek met Jan Cardin. De man die als enige in Nederland maar liefst vier maal de eerste prijs Micro won. En dat in een tijd van louter cracks als Taytelbaum, Trixer, Kaps, Biemans, Marconick en Aenigma. Desondanks bleef Cardin bescheiden. Hij was wel actief in de goochelwereld: Okito en de Fred Kapsring vonden in hem een van de mede-oprichters. Tevens bleek hij de organisator van de Old Foolsday. Tenslotte, en daar gaat het hier om, was hij de oprichter van dat beroemde goochelclubje, The Magic Seven (M7). Een groepje bijzonder creatieve geesten waar Mystica, naderhand Fred Kaps, ook lid van was. U begrijpt het al: over deze M7 ging mijn interview met Jan Cardin.

Cardin bleek vroeger een echte congrestijger. Daar kwam hij immers in contact met jongens die zo’n beetje hetzelfde nastreefden als hij: het zelf proberen uit te dokteren van trucs en routines en ze dan bovendien nog te voorzien van eigen presentaties. Het waren voornamelijk mensen als Hans Trixer uit Amsterdam, Ad de Lunès uit Zwolle of Truxo uit Apeldoorn, om er maar eens een paar te noemen. “Uit de contacten die ik met ze had, bleek al snel dat er veel gepikt werd. Als we goochelden op de clubjes, dan pakten anderen potlood en papier en schreven alles op wat er gebeurde. Op zich hadden we daar niets tegen. Maar later merkten we dat ze niet eens de moeite namen een beetje te oefenen waardoor ze eigenlijk het geheim van de truc prijsgaven. Ik heb het zelf meegemaakt! Vrijdagavond vertoonde ik op de club een nieuwe truc van me. Iedereen vond dat leuk. Niemand kende hem. De volgende avond was ik bij kennissen op bezoek. Ik vertoon diezelfde goocheltruc, zegt een van die mensen die daar zat dat hij die truc ’s morgens van een andere goochelaar gezien had en legt vervolgens haarfijn uit hoe die truc werkte. Ja, nou dan krijg je de pest in, hè. Toen ik dat verhaal op een congres vertelde, zei Hans Trixer dat hem dat in Amsterdam op de M.K.A. ook altijd overkwam. En Truxo, die er ook bij zat, vertelde dat precies hetzelfde in Apeldoorn gebeurde. We spraken af dat we maar eens een keer bij elkaar moesten komen om voor onszelf te goochelen…”

De M7

De eerste bijeenkomst werd bij Cardin thuis in Eindhoven gepland. Dat was op 6 januari 1948. Hans Trixer en Truxo bleven logeren. Het werd een grandioos succes en al gauw besloten ze de club uit te breiden tot zeven man. Mystica en Aenigma werden gebeld en ze bleken onmiddellijk enthousiast. Ook zij maakten immers diezelfde zaken mee.

Aanvankelijk was Niberco ook lid van de M7. Maar omdat hij zoveel op reis was, wilde hij zijn plaats vrijwillig afstaan.

“Toen waren we weer met zijn zessen: Hans Trixer, Aenigma, Ad de Lunès, Truxo, Mystica en ikzelf. Maar onze club heette de M7. Dus moesten we een zevende lid hebben! Dat werd Stephan McLloyd. Zijn voor- en zijn achternaam bestaan uit exact zeven letters. Op de congressen of op de speciale goocheldagen kon hij helaas nooit. Vaak zat hij dan in Japan of in de States. Kortom, men zag hem nooit. Dat kon ook niet, want we hadden die man gewoon verzonnen. Hij bestond helemaal niet! Maar er gingen de wildste geruchten rond. Men zei dat die McLloyd niet op de congressen kon komen, omdat hij niet in de openbaarheid mocht treden. Men dacht dat het een kardinaal of een hulpbisschop was die ook van goochelen hield. Sommigen meenden zelfs dat het Prins Bernhard was! Vaak werden ook onze vrouwen gebeld om informatie: ‘Wie is nou toch die zevende, hoe ziet hij eruit? Weet jij dat? Vertel eens…’.”

Samenspel

Van zo’n groep enthousiastelingen wilde iederéén lid worden. Maar de M7 hield de deuren stevig gesloten. “Ik denk dat Bram (Fred Kaps), als we meer leden aangenomen hadden, snel afgehaakt zou hebben. Hij was namelijk heel openhartig over alles wat hij deed. En van ons had Bram niets te vrezen. Alles werd altijd binnen de club gehouden. Vaak waren wij zijn eerste publiek als hij weer eens wat nieuws had. Hij stelde het dan altijd zeer op prijs als we tips hadden. Zo konden we uren praten over hoe je bijvoorbeeld een kaart het beste kon wegmoffelen. Of hoe je een lucifersdoosje moest neerleggen: met de lade open of juist gesloten? Of op zijn kant? Ja, dat was ongelooflijk leerzaam voor iedereen. Bob en ik schreven ook parlando’s die Bram kon gebruiken. Ja, het was een heel vruchtbaar samenspel in dat clubje.”

Eigen emblemen

De club zou geen echte club zijn als ze niet een eigen logo ontworpen had. Een cirkel van zeven witte hoofdletters ‘M’, met daaromheen de namen van de leden. Ook beschikte de ring over een eigen vlag in de kleuren zwart, wit en blauw. Zwart de kleur van de magie, wit de kleur van de onbevangenheid en blauw de kleur van de distinctie (= fijne beschaving van manieren en uiterlijk). Zelfs een eigen clubspeldje ontbrak niet. Het was een kostbaar kleinood, want er bestonden er maar een stuk of twaalf van. Dat deze eliteclub niet alleen in naam elitair was, maar ook qua goochelkunst op eenzame hoogte stond, bewijst de prijzenkast. “Neem bijvoorbeeld het congres te Arnhem uit 1950. De concoursuitslag sprak boekdelen. Mystica: Grote Ereprijs, Truxo: 3de prijs Algemeen, Cardin: 1ste prijs Micro, Hans Trixer: 2de prijs Micro en prijs Originaliteit, Mystica: prijs best verzorgde nummer en prijs van de lekenjury. Op een gegeven moment wonnen we zo veel dat Henk Vermeyden ons vroeg om maar niet meer mee te doen !”

@Auteur:
Jan Paymans – Informagie 4de jrg nr. 5 1993